-
1 bezaaid met
bezaaid metstrewn with 〈 papier, bladeren enz.〉; studded with 〈 licht, sterren, edelstenen〉; littered with 〈 papier, rommel, speelgoed enz.〉; dotted with 〈 bloemen〉 -
2 de grond lag bezaaid met glasscherven
de grond lag bezaaid met glasschervenDeens-Russisch woordenboek > de grond lag bezaaid met glasscherven
-
3 de hemel was met sterren bezaaid
de hemel was met sterren bezaaidDeens-Russisch woordenboek > de hemel was met sterren bezaaid
-
4 bezaaien
1 [met zaad bestrooien] ensemencer2 [overdekken met iets anders] parsemer (de)♦voorbeelden:de grond lag bezaaid met glasscherven • le sol était couvert d'éclats de verre -
5 couvrir
couvrir [koevrier]3 beschermen ⇒ beschutten, rugdekking geven, dekken4 verbergen ⇒ verhullen, bemantelen, vergoelijken♦voorbeelden:couvrir un enfant chaudement • een kind warm aankleden, goed inpakkencouvrir un livre • een boek kaftencouvrir une table d' une nappe • een tafellaken op tafel leggenla foule couvre la place • het plein staat vol met mensenles feuilles couvrent le sol • de grond is bezaaid met bladerencouvrir qn. de huées • iemand uitjouwencouvert de taches • onder de vlekken5 les applaudissements ont couvert la fin de son discours • zijn laatste woorden gingen in het applaus verlorenêtre couvert par une assurance • verzekerd zijn, gedekt zijncouvrir par chèque • per cheque betalen→ jeul'émetteur couvre cette région • de zender kan in dit gebied ontvangen worden♦voorbeelden:se couvrir de gloire • zich met roem overladen1. v1) (af-, be-, over-, toe)dekken2) kleden3) kaften [boek]5) beschermen6) verbergen, verhullen7) overstemmen, overschreeuwen8) dekken [kosten, risico's]9) omvatten11) afleggen [afstand]12) uitvoerig berichten (over), verslaan13) dekken [dieren]2. se couvrirv4) betrekken [lucht] -
6 bezaaien
1 [met zaad bestrooien] sow♦voorbeelden:2 bezaaid met • strewn with 〈 papier, bladeren enz.〉; studded with 〈 licht, sterren, edelstenen〉; littered with 〈 papier, rommel, speelgoed enz.〉; dotted with 〈 bloemen〉 -
7 truffé
-
8 pepper
n. peper--------v. peperen; peper toevoegenpepper1[ peppə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————pepper2〈 werkwoord〉1 peperen♦voorbeelden: -
9 strew
v. (uit)strooien, bestrooien; bezaaien[ stroe:] 〈ook strewn [stroe:n]〉♦voorbeelden: -
10 semé
-
11 books were strewn all over his desk
books were strewn all over his deskEnglish-Dutch dictionary > books were strewn all over his desk
-
12 dot
n. stip, punt--------v. aanstippen; slaandot1[ dot] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————dot2〈werkwoord; dotted〉1 een punt zetten op/bij 〈 ook muziek〉♦voorbeelden:a yellow dotted tie • een geel gespikkelde dasthe meadow was dotted with daisies • de weide was bezaaid met madeliefjes -
13 fleck
n. vlek--------v. maken van een vlekfleck1[ flek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vlek(je) ⇒ plek(je), spikkel(tje)2 deeltje♦voorbeelden:————————fleck2〈 werkwoord〉1 (be)spikkelen ⇒ vlekken, stippen♦voorbeelden: -
14 peppered with
peppered with -
15 the ground was flecked with leaves
the ground was flecked with leavesEnglish-Dutch dictionary > the ground was flecked with leaves
-
16 the meadow was dotted with daisies
the meadow was dotted with daisiesEnglish-Dutch dictionary > the meadow was dotted with daisies
-
17 sequined dress
n. jurk bezaaid met lovertjes (avondjurk rijk aan glinsterende lovertjes) -
18 les feuilles couvrent le sol
les feuilles couvrent le solDictionnaire français-néerlandais > les feuilles couvrent le sol
-
19 thick
adj. dik; dicht; vol; dicht opeen; domoor; vriendelijk--------adv. dicht op elkaar; in overdaad; in een dikke laag--------n. dichtste/drukste/actiefste gedeelte, drukte, middenthick1[ θik] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 voornamelijk the〉dichtste/drukste/actiefste gedeelte ⇒ drukte, midden♦voorbeelden:in the thick of the mob • midden in de massabe in the thick of it • er midden in zitten————————thick21 dik ⇒ breed 〈 lijn〉; vet 〈 lettertype〉; zwaar(gebouwd); (op)gezwollen; onduidelijk, dubbel 〈 tong〉2 dik/dicht ⇒ 〈+with〉 dicht bezet/bezaaid/opeengepakt (met), druk; 〈+with〉 vol (van/met), overvloedig; weinig vloeibaar/doorzichtig; mistig, betrokken 〈 weer〉♦voorbeelden:two inches thick • twee inch dikthick type • vette lettera voice thick with sleep • een slaperige stem2 thick on the ground • dik gezaaid, zeer talrijk/frequenta thick head • een houten kopthe crowd grew thicker • er kwam voortdurend meer volk bijthe sky was thick with planes • de lucht zag zwart van vliegtuigenvery thick with • dik bevriend met6 a bit thick • nogal/al te krasget the thick end of the stick • aan het kortste eind trekkenhave a thick skin • een olifantshuid hebbenhe has a thick skull • hij is traag van begriplay it on thick • f overdrijven————————thick3〈 bijwoord〉1 dik ⇒ breed; vet; onduidelijk2 dik/dicht ⇒ dicht opeengepakt/op elkaar; talrijk, overvloedig♦voorbeelden:blows came thick and fast • het regende slagen -
20 spangle
n. lovertje (ter versiering)--------v. met lovertjes versierenspangle1[ spænggl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————spangle2〈 werkwoord〉1 met pailletten/lovertjes versieren 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Weg (Subst.) — 1. A guter Weg krumm, ist nint um. (Deisslingen.) – Birlinger, 203. 2. Ach Gott, den Weg möten wi all, säd de oll Frû, dôr füert de Schinner mit de Koh ût n Stall. – Hoefer, 295; Schlingmann, 461. »Einer Fraw war die Kuh gestorben. Als dieselbe… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon